De ovale tafel in de statenzaal van verpleeghuis Saffier raakt langzaam gevuld. Elf verzorgers met uiteenlopende achtergronden nemen plaats om samen in gesprek te gaan over cultuurspecifieke zorg. Wat gaat er goed, en welke mogelijkheden zien zij op de werkvloer?
De zorgcoördinator opent de bijeenkomst en benadrukt dat ze erg benieuwd is naar de zienswijze van haar collega’s, vooral omdat de groep migrantenouderen in de zorg steeds groter wordt.
Na het kijken van de clip Familie en Verzorgers opent gesprekleider Fatos Ipek de dialoog: ‘Wat vonden jullie van de clip?’ Vooral herkenbaar, geven de verzorgers aan. Wanneer een familielid in de clip vertelt over de maaltijden die zij zelf bereidt en meeneemt voor haar vader, knikken de verzorgers instemmend. “We werken met meer buitenlandse bewoners, en voor hen bestellen we ook halal. Sommige collega’s spreken ook dezelfde taal als de bewoners.” Een van de verzorgers heeft bij haar teamleider het verzoek gedaan koranlezingen te faciliteren. De ouderen waren daar heel blij mee.
De multiculturele afdeling die in voorgaande jaren werd ontwikkeld, kwam helaas niet van de grond.
Wanneer een cliënt aangemeld wordt voor opname, vindt er vaak eerst een gesprek met de familie plaats. Hoewel de familie veel kan vertellen blijft het toch lastig om te achterhalen welke voorkeuren de oudere heeft. “Die leer je pas kennen als iemand hier langer is. Wij kennen het verleden van de cliënten niet. Het is moeilijk om als verzorgende in te schatten wat de bewoners willen.” De manier waarop de cliënt geleefd heeft, dat willen zij in de zorg proberen voort te zetten. “Wij gaan steeds op zoek naar hoe iemand was.” Idealiter zouden de zorgmedewerkers voor intake bij iedere cliënt al thuis op bezoek willen gaan, “dan zie en voel je de manier van leven”.
“Er was bijvoorbeeld een Turkse man waarvan wij dachten dat hij vast Turks wilde eten. Uiteindelijk at hij slecht. Na een gesprek met een Turkssprekende verzorger gaf hij aan dat hij eigenlijk alleen maar macaroni wilde eten. Aannames die je maakt kunnen niet kloppen, en daarom is het belangrijk te blijven vragen. De aannames komen voort uit vooroordelen, die vaak weer voortkomen uit omgang met Nederlandse ouderen. Maar als we bij onszelf denken wat we zouden willen eten, dan zou dat ook niet alleen maar Hollandse pot zijn. Dan wil ik de ene keer stamppot en de andere keer couscous. De zorg naar jezelf vertalen, dat helpt.”
Cultuurspecifieke zorg
Op de vraag in hoeverre cultuurspecifieke zorg haalbaar is, antwoorden de verzorgers: “Waarom zouden we die uitdaging niet aan kunnen gaan?” Sommige ouderen hebben familieleden die voor hen koken, die ruimte moet er zijn volgens de verzorgers. Ook werd er door zorgverleners zelf gekookt voor cliënten, maar dat is niet altijd haalbaar. De verzorgers moeten het overzicht kunnen bewaren over alle cliënten en financiële ruimte voor het aannemen van extra personeel is er niet. “Je moet ook realistisch blijven, als je voor 15 mensen moet koken, en je bent met 2 mensen in de avond, dan is koken niet leuk meer.”
Betrokkenheid familie
Een verzorger deelt zijn ervaringen met de betrokkenheid van familieleden. “De vrouw van een bewoner kwam iedere dag langs en nam ook een deel van de zorg op zich. Dat was aanvankelijk prettig, maar later ontstond hierover spanning onder de verzorgers. Het familielid was kritisch op hoe wij de zorg verleenden en vond dat zij beter wist wat ze deed. Soms sloeg het door en ging ze naar onze leidinggevende. Dat veroorzaakte voor ons een onveilige situatie. Er werd gezegd dat het beter was niet met haar in discussie te gaan. Dat vond ik lastig.”
Ondanks dat de verzorgers hun tijd over de cliënten moeten verdelen, staat persoonlijke aandacht voorop. “Als een bewoner extra aandacht nodig heeft, dan doe ik dat. Soms gaat dat tussen de bedrijven door, maar iedereen krijgt even een momentje.”
Ouder worden
Gevraagd naar hun kijk op ouder worden, geven de verzorgers verschillende antwoorden.
“Je bent oud en afgedankt. We kijken weinig om naar ouderen. Ik denk daar zelf anders over, maar dat zie ik om me heen.”
Een andere zegt: “Ik had nooit gedacht dat ik in de ouderenzorg ging werken. Ik wilde geen billen wassen, maar dat doe ik nu met plezier. Ik heb de kans gekregen en nu zit ik op mijn plek. Voorheen vond ik oud worden eng. Hulpbehoevend worden, ziek zwak en misselijk, maar nu merk ik dat er zoveel meer is. Hier ontdekken we wat voor een kleurrijk leven iemand gehad heeft. De cliënten gaan terug naar een bepaalde tijd, daar leren wij weer van. Ik kijk nu heel anders tegen ouder worden aan.”
De kijk op ouderen en ouderenzorg lijkt ook wel economisch bepaald, zegt een ander. “Ik werk al 38 jaar in de zorg. Als het slecht gaat, dan zijn we het afvoerputje. Alles wat er misgaat ligt dan aan ons.”
De verzorgers willen zelf oud worden in Nederland, Suriname of op Curaçao.
Maatwerk
“Cultuurspecifieke zorg is vooral maatwerk. Ik ken het als persoonsgerichte zorg; meer naar het individu toe werken met aandacht voor de behoeften van de cliënt. Wij kijken naar de mens.”
